De eeuwenlange seksuele strijd tussen mannen en vrouwen.

In den beginne leefden mannen en vrouwen in seksuele vrede en liefde met elkaar. We waren letterlijk en figuurlijk naakt. De seksuele daadkracht van de man was verbonden met zijn liefde in zijn hart. De seksuele ontvangende kracht van de vrouw was een verlengstuk van haar hart en beide krachten sloten naadloos aan bij elkaar. Ze leefden allebei vanuit hun liefde en kracht in overgave aan zichzelf, elkaar en het leven. Ze leefden in hun lichaam en bezaten een grote innerlijke gevoeligheid. 
 
Maar sinds de zondeval gingen ze zich verbergen voor elkaar en kregen oordelen over zichzelf en over de andere sekse. Deze oordelen schiepen angst en om deze angst te bezweren leerden ze de krachten van macht en bezit kennen. Ze leerden hoe ze macht konden krijgen over elkaar en hoe ze elkaar in bezit konden nemen. Mannen deden dit met bruut geweld en vrouwen met raffinement. 
De uitwassen van het matriarchaat ontkrachtten de waardigheid en daadkracht van de man en brachten de macht van de vrouw en het bezit zijn als man.  
 
De uitwassen van het patriarchaat verkrachtten de liefde en de ontvankelijkheid van de vrouw en brachten de macht van de man en de onmacht als vrouw. Bezit en macht hebben op deze manier de seksuele aantrekking tussen tussen man en vrouw geknecht en onvrij gemaakt. Mannen en vrouwen hebben elkaar heel veel pijn gedaan. Deze pijn is ons door onze voorouders doorgegeven en is in onze cellen opgeslagen, maar onze aantrekkingskracht is gebleven. Daardoor leven mannen en vrouwen al eeuwenlang in strijd met elkaar vanuit wantrouwen waarbij ze de andere sekse de schuld voor hun eigen onmacht geven. In het verlengde van hun natuuurlijke daadkracht zijn mannen meer verbonden geraakt met daderschap zoals de vrouw in het verlengde van haar natuurlijke ontvangende kracht verbonden is geraakt met slachtofferschap.  
 
Zo leven we nu met elkaar waarbij we de liefde niet vertrouwen en haar aan banden leggen. We vertrouwen niet dat er voor alle mannen en vrouwen voldoende gelegenheid is om liefde te geven en liefde te ontvangen. We vertrouwen niet dat we liefde waardig zijn als we de liefde vrij laten. We zijn bang om onze geliefde vrij te laten omdat we bang zijn dat een ander aantrekkelijker is en er dan geen liefde maar voor ons is. Op deze manier zijn we verstrikt geraakt in bezitsliefde dat voor ons de enige vorm van liefde is die we nog vertrouwen. 
 
De "onvrije machts-onmachtsrelatie" is een uitwas van deze angst. Tot zolang mannen en vrouwen niet hun volle mannelijke daadkracht en vrouwelijke ontvangende kracht in vrijheid durven leven zullen ze elkaar op deze manier geknecht houden. 
 
De strijd der seksen is een strijd van wantrouwen waarbij de andere sekse voor ons de dader is van ons onvermogen en onze pijn. Alleen door onszelf daarin te helen kunnen we ons van daderschap en slachtofferschap bevrijden en in onze liefde en kracht gaan leven.   


^ Naar boven