|
|
School voor Levenskunsten |
|
|
School voor Levenskunsten |
een korte samenvatting:
We worden in heelheid geboren maar onze ouders leven niet meer in deze heelheid. We voelen ons afgewezen in onze liefde en ons prille seksuele uitreiken. Omdat we afhankelijk zijn van hen, moeten we ons aanpassen. We wijzen onszelf af, dat is een van de grote drama's van een kinderleven.
We wijzen onze vreugde af waarin we uitreikten, onze pijn en boosheid over de afwijzing. We verliezen onze heelheid tussen onze liefdesorganen: ons hart en ons geslacht.
We onderdrukken onze stromende weefsellagen en maken een pantser rondom ons hart dat uit steeds meer lagen bestaat. Onze prille seksuele kracht leggen we letterlijk aan banden door ze op te sluiten in een bekkkenkooi. Op deze manier worden we een braaf, aangepast kind. Onze afwijzing gaat gepaard met overtuigingen dat we geen liefde waard zijn, dat onze prille seksuele uitreiking verkeerd is of een andere negatieve overtuiging. Eens de pantserlagen gevormd zijn en de overtuigingen geinstalleerd, blijven we zo leven en deze nemen we mee naar ons volwassen leven.
We gaan op onze beurt de liefde bedrijven op een geschonden manier, vanuit ons hartpantser en bekkenkooi die ons belet om totaal te beminnen. Als we op onze beurt kinderen krijgen, botsen deze op ons onvermogen in de liefde en de seksuele liefde om hen vanuit hun heelheid lief te hebben. Op hun beurt voelen zijn zich afgewezen, wijzen zichzelf af en installeren een hartpantser en een bekkenkooi. Zo begint de cirkel opnieuw.
Onbewust geven we op die manier dit onvermogen van generatie op generatie door.